Welkom op mijn blog

In dit blog wil ik met enige regelmaat gedachten ordenen en anderen de gelegenheid geven daarop te reageren. Steeds meer kom ik onder de indruk van de reikwijdte van genade; dat het echt alle facetten van het leven raakt; en dat ik er een beginneling in ben. Tegelijk dat ik merk hoe verbluffend mooi het is en dat ik wil groeien in genade. Ten diepste geloof ik dat de hele wereld dat zou moeten doen. Maar ja, dan moet je eerst Jezus leren kennen.

zondag 17 oktober 2010

Juichen...


Gaaf…, dat was het, de redding van de 33 mijnwerkers. Een afschuwelijke ervaring moet het zijn geweest. Opgesloten zitten onder de grond op meer dan 600 meter diepte en de eerste weken zelfs geen contact met de buitenwereld. Daarna het contact en het bericht dat je er nog heel lang moet vastzitten.

Uiteindelijk kom je dan boven de grond, met een zonnebril omdat het licht te sterk is. Je geliefden en je vrienden staan je met gejuich op te wachten. Via TV schermen overal ter wereld is de reddingsoperatie live te volgen. En ook daar is gejuich en een zucht van opluchting te horen. In de straten van de Chileense steden staan mensen elkaar in files te verdringen en bij elke geredde mijnwerker wordt er luid getoeterd en gefeest.

In Psalm 96 staat dat hemel en aarde juichen. Ze juichen omdat God er aan komt. Nee, het is niet God die gered wordt en uit de grond opgetild. Toch heeft zijn komst met redding te maken. Redding van mensen.

Niet uit de grond…, o nee? Jezus hield van de psalmen en vervulde ze. Hij was de komende God die alles met redding te maken had. Afgedaald in een graf, een graf uitgehouwen in een rotswand. Opgesloten. Ten dode opgeschreven, meer nog, verschrikkelijk dood.

Drie dagen opgesloten in de dood. Verloren en onbereikbaar. Niet te redden. Tot de leerlingen en de vrouwen op Paasochtend een geopend graf vinden.

Ons graf is geen onbereikbare plaats voor God. Het leven waarin je jezelf soms levend begraven kunt voelen is niet onbereikbaar voor God. We zijn niet veroordeeld om daar altijd te blijven. Het ondermaanse is opengebroken. Er is een weg naar boven. Er is een reddingscapsule waar je in moet stappen. Zo nauwsluitend om je heen dat je samenvalt met de capsule. Alleen zo kom je dit leven te boven.

Ahum, beetje meditatief, vind je niet?!

Maar wel gaaf, toch?!

Jezus: ‘Zo zal er vreugde zijn in de hemel over de redding van elke zondaar’ (Lukas 15:7).

woensdag 15 september 2010

Mijn 'bekering' - de vergeten dimensie - de toekomst van de kerk

Wat is het meest belangrijke moment in het leven met God tot nu toe geweest? Een vraag die ik mezelf stelde in de derde preek over het thema Leven met God (aan de hand van Exodus 33).
Ik denk dat ik zo'n 23 jaar was en bezig met mijn opleiding in Kampen. Het boek Desiring God van John Piper ontdekte mij aan een voor mij totaal nieuwe dimensie in geloven: leven met God is mooi en om van te genieten.
Raar eigenlijk als ik er op terugkijk. Was geloven daarvoor dan niet fijn? Zo sterk is het ook weer niet. Maar daarvoor werd mijn geloof door heel andere dingen getypeerd. Een oppassend leven, een scherpe blik op de manier van leven van anderen (kritisch!), trouw zijn in de betrokkenheid bij de kerk, ernstig werk maken van het christelijke leven. Het was vooral een met name serieus gebeuren, dat geloven en naar de kerk gaan.
Vreugde en genieten hadden in mijn beleving maar een zeer beperkte plek.
Ik werd geacht in de waarheid van de bijbel en de betrouwbaarheid van de belijdenis te geloven.
Weinig aandacht was er voor de affectieve kant. Dat wat er met je gebeurde en wat het met je deed. Dat liet ruimte voor een betrouwbaar christenleven, zoals het hoorde, zonder dat het hart er bij was.
Natuurlijk was dat niet zo bedoeld. En toch.... Recent vroeg ik een gereformeerd christen wat er zo aantrekkelijk/mooi is aan het leven met God. De 70+ er antwoordde: daar gaat het helemaal niet om. Het gaat er om dat je voor God leeft. Een opvallend antwoord. Het leven met God had volgens hem vooral te maken met de dingen die ik hierboven beschreef. Naadloos!
De vreugde zal er best zijn bij mensen van die generatie, maar ik hoor of zie het zo weinig. Het heeft een rol maar meer aan de rand. De kracht van de insteek van Piper vind ik juist dat hij vreugde als horend bij het centrum poneert. Door te genieten van God geef je Hem de eer. En in het genieten komt dat hele leven (met ethische keuzes) vanzelf van de grond. Maar dan is het hart, het gevoel, de binnenkant er wel helemaal bij. Vreugde dus in het centrum en niet aan de rand als bijeffect.
Precies deze dingen kom ik tegen in het nieuwste boek van Aad Kamsteeg De kerk die leeft.9789055604357_front.jpg
Een feest van herkenning! De schrijvers uit de puriteinse traditie en hedendaagse mensen als Piper, Keller, etc. hebben op hem (en inmiddels meerdere jaren ook op mij) een buitengewoon verfrissende en vernieuwende invloed gehad.
Jarenlang is met argwaan omgegaan met de gevoelsmatige kant van het geloof. Het gevoel zou een terrein zijn waar de duivel makkelijk voet aan de grond krijgt. Makkelijker dan in het heldere verstand. Principieel vind ik dat een misvatting. Het hele wezen van een mens -gevoel, verstand en de wil- zijn kwetsbaar en ontvankelijk voor een scheve schaats. De gedachte dat het gevoel kwetsbaarder zou zijn is in zich een voorbeeld van zo'n scheve schaats.
Ik sta er van te kijken hoeveel mensen met grote vreugde en vaak ook ontroering reageren op het evangelie van puur genade en de vreugde over en vervulling in God.
Ik sta er tegelijk van te kijken hoeveel collega's die dimensie laten liggen. Veel preken eindigen helaas in een morele toepassing. Tegenwoordig woon ik regelmatig de dienst bij vanuit de kerkbank en ik hoor zelf - en ik hoor natijd van mede kerkgangers - hoe dat soort preken mensen onaangeraakt laat. Als zelfs een tekst als Psalm 139 eindigt in een morele les dat we standvastig moeten blijven opkomen voor de beschermwaardigheid van het leven..., dan ga je volgens mij volledig voorbij aan de dimensie van verwondering en genieten en aanbidding. Psalm 139 is geen moreel betoog over een noodzakelijke houding in deze 'paarse' samenleving. Het is een lied dat je wil meenemen in verwondering en diepe vervulling vanwege Gods liefdevolle, gedetailleerde betrokkenheid op je leven.
Voor mij zijn deze ontdekkingen zo fundamenteel dat ik durf te stellen dat de toekomst van de kerk mede bepaalt gaat worden door de mate van verwondering, vreugde en aanbidding van God.

woensdag 11 augustus 2010

Laat het niet gebeuren...

Elk jaar tijdens de EMA valt mij weer op hoe ongelooflijk mooi de bijbel is en in elkaar zit. De nadruk van The Proclamation Trust op de kracht van het woord van God is een verademing. Puur bijbel, ontdaan van alle kerkelijkheid, confessionalisme en regelzucht.
Toch vroeg ik mij de afgelopen jaren steeds meer af wat de rol van de Geest is in het denken van The Proclamation Trust (PT). Op het laatste congres in juni bekenden ze kleur. Het ging over 'spirit filled ministry.

EMA2010_image_small.jpg

PT staat open voor het werk van de Geest; dat kan natuurlijk ook niet anders als je het woord van God serieus neemt. Toch bleek PT erg voorzichtig als het gaat om bijzondere gaven als profetie en genezing. PT toonde lef door Wayne Grudem (van New Wine) uit te nodigen en in een 1 op 1 discussie aan het woord te laten. De gesprekspartner van Wayne Grudem wilde helemaal niets weten van bijzondere gaven van de Geest na de tijd van de apostelen. Die gaven hoorden bij de eerste tijd van de christelijke kerk. In mijn optiek goochelde hij echter met teksten die toch wel echt iets anders zeggen.
Met name het slot van deze discussie was indrukwekkend. De gesprekspartners bleken lijnrecht tegenover elkaar te staan op het onderhavige onderwerp. Nader tot elkaar kwamen ze niet. Tot slot kregen ze nog de ruimte voor een 'final word'. Wayne Grudem zei nog een paar mooie dingen. Zijn gesprekspartner (nog steeds weet ik zijn naam niet) zei, terwijl hij Wayne de hand reikte: we verschillen fors van mening en ik denk dat je er grondig naast zit, maar over de kern - de redding in Jezus - zijn we het roerend eens. Laat het daarom niet gebeuren dat wij door onze manier van discussiëren mensen van God vervreemden of wegstoten.
Wat een wijze en mooie woorden. Naar mijn overtuiging zouden we ons in NL bij het voeren van onze discussies in christelijke kring daar meer bewust van moeten zijn; inclusief de discussies met betrekking tot New Wine.
Het zou toch verschrikkelijk zijn wanneer we zoekende mensen van hun weg naar het Leven af helpen.

zondag 1 augustus 2010

Geloofsopvoeding geslaagd...?!


Toos houdt van zingen. Ze kan het daarbij niet laten te dansen. Ook dat kan ze goed. Prachtig om te naar te kijken en te luisteren.
Soms moet je moeite doen te verstaan wat ze zingt. Ze 'schrijft' regelmatig haar eigen teksten of varieert er lustig op los. Of ze heeft niet helemaal goed verstaan hoe het origineel was.
In een van de liedjes van K3 kom je dit refrein tegen:
Mama se mama sa, Mama saca boom ba
Mama se mama sa, Mama saca boom ba
Zing je mee allemaal
In een keigekke taal
De laatste twee regels zingt Toos als:
ga je mee allemaal
naar de kerk allemaal
Geweldig toch?!
Mooie gedachte trouwens om een gewoon seculier liedje een wending te geven die over God gaat. Of mooi om te bedenken dat het vrolijke, springende, dansende en onbevangene van een kind kennelijk met de kerk verbonden wordt. Ik zie het voor me hoe het fruitige en sappige van K3 een kerkdienst stempelt. De blijdschap, het spontane springt er vanaf.
Ahum, ik probeer het me voor te stellen maar het lukt bijna niet. Kerk en kerkdienst zijn zo geprogrammeerd en gestileerd dat het eerder een ernstige bijeenkomst is dan een bijeenkomst vol vreugde. Oppassendheid en serieusiteit lijken betere typeringen.
Vanmorgen zat ik in de kerk naar een leespreek te luisteren over de karmel-episode onder leiding van Elia (1Koningen 18). Het ging over de noodzaak om te kiezen. De klem en ernst om toch vooral de goede keuze te maken was voelbaar. Tegelijk miste ik het blijde, opluchtende en sprankelende van de genadige God. Het aantrekkelijke van kiezen voor Hem. Een belangrijke vraag bij dit gedeelte is volgens mij hoe het toch kan dat 'deze wereld' ons zo vaak meer lijkt te bieden (vruchtbaarder lijkt) dan de God van de bijbel? Het komt mij zo voor dat het vieren van en de vreugde over zo'n God die ons laat ontsnappen meer tot uitdrukking moet komen. Niet alleen in de dienst van vanmorgen maar in heel de manier waarop je kerk bent. Dan komt ook meer uit de verf dat het leven met God eindeloos genieten is.
Dan nodig je mensen uit: ' ga je mee allemaal, naar de kerk allemaal'.
Hoe zat dat ook al weer: 'uit de mond van kinderen hebt u zich sterkte gegrondvest'.

woensdag 7 juli 2010

De harde kerk

Vandaag las ik een analyse van de GKv. Geschreven door een buitenstaander. In drie punten (treffend...). De GKv zijn sterk gedisciplineerd. Daarnaast rationeel georiënteerd: er is een grote voorliefde voor transparante procedures, logische constructies en conclusies. Tot slot is een dergelijke kerk onbedoeld vaak ook een harde kerk. Vanuit de discipline en de rationaliteit komt die laatste haast als vanzelf voort. Er is dan meer aandacht voor het geheel van de kerk en de grote doelen van een kerk en minder aandacht voor de mensen van de kerk.
Deze typeringen werken ver door in gedachtevorming, omgang met elkaar, etc. Wanneer er een eenduidig systeem is van vragen en antwoorden; een systeem dat aan iedereen middels woorden uit te leggen is..., dan is er geen ruimte voor variatie. Voordeel van een dergelijk systeem is dat iedereen hetzelfde pad loopt. En dat zij die dat pad niet (willen) lopen buiten de boot vallen of er uit worden gezet. Ergens schept het veel duidelijkheid.
9789023921356.jpg
De vraag is ondertussen wel of het recht doet aan de grote verscheidenheid van het leven. Niet om al die verscheidenheid goed te keuren. De kerk mag gerust (en moet dat soms ook) een kritische rol vervullen in demaatschappij. Gods goede nieuws staat immers haaks op het leven. Maar recht doen aan de verscheidenheid kan ook door als kerk een veilige plaats te bieden aan mensen, hoe ze ook zijn. Mensen opzoeken daar waar ze zitten. Mensen de ruimte voor een groeiproces 'aanbieden'.
De manier van kerkzijn zoals die lange tijd in de GKv functioneerde kan in deze tijd niet meer. Was de kerk voorheen een robuuste oceaanstomer, nu varen we op vlotjes die we steeds provisorisch moeten repareren. Het eenduidige systeem hebben we losgelaten. Het is nog maar de vraag of dat erg is. Tegelijk is het van levensbelang onderling verbonden te blijven. Dat gaat kennelijk niet meer via zo'n eenduidig systeem. Maar hoe dan wel?
Van cruciaal belang is het bewaken van de liefdevolle omgang met elkaar. Samen luisteren naar de bron van ons geloof. Begrip opbrengen voor de ander die andere dingen beluistert uit dezelfde Schrift. De ander die net zo eerbiedig als jou luistert naar die woorden van God.
Daarnaast een dieper besef van zonde. Dat is niet echt populair, maar wel nodig. Besef van zonde individueel laat je nuchterder naar jezelf kijken, minder trots en meer nederig. Besef van zonde maakt dat je pas op de plaats maakt omdat de volmaakte kerk hier niet te realiseren is.
Tot slot is het wezenlijk om te leven in de stijl van het koninkrijk. Wat dat is? Kijk naar het leven van Jezus. Voorbeeld: hij waste zijn leerlingen niet de oren maar de voeten.
Waarom raakte mij dit artikel? Omdat ik zelf steeds meer ontdek hoe belangrijk het open en respectvol gesprek is: dat opent namelijk perspectief omdat je veel meer deelt met de ander dan je aanvankelijk dacht/voelde. En daarnaast hoe veranderd de tijd is waarin we leven en dat een kerk daarin wel moet meeveranderen, zonder dat dat verlies is.Het eenduidige systeem van de GKv brokkelt af, en dat betekent tegelijk een afbrokkelen van een te grote nadruk op de buitenkant. De verbondenheid die lange tijd ervaren werd zat 'm nogal eens in de dingen die je samen deed en waar je samen voor streed. Het is nu zaak alert te zijn en te blijven op de verbondenheid op zielsniveau. Verbondenheid in Jezus. Het is mijn vurig verlangen dat we daar als kerken meer in gaan groeien. De harde kerk zal dan worden een gemeenschap rondom de harde kern: het leven door en uit genade van Jezus.

maandag 21 juni 2010

Nederlander in hart en nieren...

Nog maar kort in Twente en ik las een waardevol artikel in de Twentse Courant Tubantia. Het was een analyse van de laatste verkiezingen. De kop luidde: Nederland kiest voor zichzelf. de waarneming van de auteur was dat de VVD en de PVV veel hebben gewonnen. Daarin tekent zich af dat Nederland kiest voor zijn portemonnee en tegen de allochtonen (oftewel, veiligstellen van eigen nationaliteit). De auteur ziet achter deze ontwikkeling angst. Mensen zijn bang om te moeten inleveren. Hypotheekrenteaftrek is een heilig huisje geworden. Op basis van angst geld te moeten inleveren en met minder te moeten rondkomen zijn mensen gaan stemmen. Aan de andere kant heeft Wilders slim ingespeeld op de angst voor buitenlanders en de islam. Die angst is de tweede pilaar onder de stelling dat Nederland vooral voor zichzelf heeft gekozen.
Vlak nadat ik dat artikel had gelezen vertelde Annemarie mij een schokkend verhaal uit een boek dat zij aan het lezen was. Ergens in Azië leefde een gezin waarvan een van de kinderen er erg slecht uit zag. Het viel op omdat de andere kinderen er duidelijk beter uit zagen. Op de vraag of dat ene kind een ziekte had zeiden de ouders: 'nee, wij kunnen niet al onze kinderen van genoeg eten voorzien en hebben daarom moeten kiezen wie we geen eten meer zouden geven. We hebben moeten kiezen voor het laten sterven van een van de kinderen ten gunste van de anderen...'.
Met stomheid was ik geslagen. Hoe is het in de wereld mogelijk?!?
Tot mijn schande realiseer ik mij hoe royaal wij het hebben in ons gezin en hoeveel euro's er vanwege onze verhuizing er door zijn gegaan. Tot mijn schaamte zie ik een land waarin mensen vooral voor zichzelf hebben gekozen, omdat ze niet zonder die serre kunnen, omdat ze geen allochtoon als buren willen hebben, omdat ze liever 3 dan 2 keer per jaar op vakantie gaan.
Het schokt mij dat er partijen in Nederland zijn die ontwikkelingshulp vanwege de economische crisis willen halveren. Wat is barmhartigheid soms ver te zoeken.
De enige manier om hier iets aan te doen is bij jezelf te beginnen. En om eerlijk te zijn vind ik dat lastig genoeg. Geven aan goede doelen vind ik prima, maar ik vind het lastig als het in mijn eigen vlees snijdt. Als ik dingen moet laten of wensen moet laten vallen ten gunste van gezinnen zoals net beschreven. Ik ben ergens gewoon Nederlander in hart en nieren. En dat zeg ik nu even niet met trots.

maandag 8 maart 2010

En dat wij voor U zorgen...


Gijs, onze oudste, bidt aan tafel. 'Dank u wel voor het eten en dank u wel dat wij voor U zorgen'.
We laten het maar mooi zo. Strikt genomen kan het natuurlijk niet. Ergens is het toch ook heel mooi. Als je 'zorgen voor' interpreteert als 'dienen'. En wat is er mooier dan het dienen van God?
Toch kan dat heel verkeerd uitwerken. In een serie van twee vriendendiensten heb ik gepreekt over de jongste zoon en de oudste zoon uit de gelijkenis van de verloren zonen. Juist met het oog op een foute manier van God dienen - het oudste zoon type - werd deze gelijkenis gemaakt. De jongste zoon is de losbol. Hij vindt echter een genadig God. De oudste zoon is de brave Hendrik. En ook hij vindt een genadig God. Hij dacht door te dienen recht te hebben op een plek in huis. Maar zeer verontrustend eindigt het verhaal dat Jezus vertelt in Lukas 15 met een oudste zoon die buiten staat. Voor mezelf ben ik dat gaande mijn leven steeds meer gaan ontdekken. Ik lijk toch vooral veel op die oudste zoon. Oef! Gelukkig ken ik het ook steeds meer wat het is om de uitnodiging van de vader aan te nemen en binnen te gaan en feest te vieren.
Het dienen van God krijgt een ander karakter. Het is dienen vanuit genade en niet tot genade.
Opmerkelijk was de respons na de dienst: veel herkenning onder kerkmensen van het oudste zoon type. De preek is overigens te beluisteren op de site van onze kerk.
In een prettig gesprek natijd ontdekte ik (associatief) een pijnlijke link naar iets dat eerder vorige week gebeurde. Als gemeente hadden we een gesprek en besluitmoment over de eventuele aanschaf van een ander kerkgebouw. We hebben besloten na goed beraad niet verder te gaan met de geboden optie. Met name de exploitatie is veel te veel voor onze gemeente. Maar er speelde nog iets anders. De aangeboden kerk heeft op het terrein rondom het gebouw veel te maken met hangjongeren en kleine criminaliteit. De conclusie na die constatering was dat het niet wijs is vanwege die criminaliteit dat gebouw te gaan kopen. Met een gemeentelid sprak ik op die avond daar nog wat over na. Dat gemeentelid vond het juist vanwege die probleemjeugd onverantwoord om het pand aan te kopen. 'Maar je kunt het toch ook zien als een kans', zei ik. De reactie onthutste mij (en opnieuw nu ik het opschrijf) 'daar zijn we als kerk niet voor bedoeld'.
Dat brengt me bij de vraag die ik in een eerder blog al stelde: voor wie zijn we kerk? Anders gezegd: hoe dienen we God? Twee kanten heeft het antwoord: door Hem te prijzen en ons leven aan Hem te wijden. Aan de andere kant: door zijn goedheid, vrede en liefde in deze wereld te laten zien.
En dat net zoals Jezus het deed. Met oog voor de onderkant van de samenleving. Dat vraagt moed. Dat vraagt risico's durven nemen. Dat vraagt liefdevol oog te hebben voor al die jongste zonen/dochters in deze maatschappij. Dat vraagt het loslaten van de oudste zoon arrogantie. Van de oudste zoon distantie, kilheid, vreugdeloosheid, egoïsme, etc.
Echt 'voor God zorgen' betekent zeker toch ook 'zorgen voor zijn wereld'! Of niet?

zaterdag 27 februari 2010

Voor wie ben je kerk?

Een boeiend artikel van Hans Schaeffer in de Reformatie van 27 februari. Stel je bent een kerk met voornamelijk hoogopgeleiden, maar je kerk staat in een 'Vogelaarwijk', hoe vind je dan de aansluiting met deze mensen. In Wageningen (plaats waar Hans voorganger is van de GKV) is dat het geval. Er wordt door bijvoorbeeld kinderwerk en gratis meergangenmaaltijden contact gezocht met de buurt. Maar als mensen na een kennismaking en Alpha cursus lid willen worden van de gemeente dan blijkt het lastig de verbondenheid in Christus vorm te geven.4e dag De gemeente die op zondag bij elkaar komt is écht van een heel andere instelling en beleving tot de dingen van het leven. Theologisch gezien zou het echter wel moeten kunnen. De eenheid in Christus overstijgt elke ongelijkheid in sociaal opzicht. Sociale status en denkniveau mogen geen versplintering opleveren. Toch blijkt dat in de praktijk vaak heel lastig. Een kerk krijgt vanzelf een bepaalde sociale structuur. Door allerlei groepsprocessen is in de vrijgemaakte kerken een soort eenduidigheid ontwikkeld: zo doen we het. Terzijde: Pieter Niemeijer schreef vandaag een ingezonden in het ND waarin hij stelt dat gedrag en opvattingen afgeleid uit de bijbel maar zo dezelfde gezagsstatus krijgen als de Bijbel zelf. Hij zegt dat in relatie tot de mensen die de GKV op dit moment aan het verlaten zijn.
Terug naar het artikel van Hans. Hij stelt dat wij makkelijk in de valkuil vallen om de sociologische eenheid te verwarren met eenheid in Christus. Anders gezegd: uniformiteit is niet hetzelfde als eenheid. Als remedie kan gelden dat je altijd moet doorvragen naar de diepere motieven achter het gedrag en de gewoonten. Dan zul je tot je verrassing herkenning in het geloof en eenheid in Christus ervaren.
Dat raakt aan iets waar ik al langer over nadenk: kunnen wij met verschillen omgaan? Met name verschillen op het vlak van de sociale eenheid. Zo vaak kom ik christenen tegen die van harte geloven in Jezus Christus en hun leven wijden aan Hem, maar die tot andere keuzes komen op verschillende terreinen. Bijvoorbeeld de keuze voor een school voor je kinderen, de politieke voorkeur voor een niet uitgesproken christelijke partij, de keuze om niet twee keer op een zondag naar de kerk te gaan. Hoe makkelijk staan mensen vanuit de sociale code dan klaar met een oordeel. Dat blokkeert bij voorbaat het gesprek. Tot mijn schande herken ik dat maar al te sterk. Gelukkig niet alleen naar de kant van veroordeling maar ook steeds meer naar de kant van het doorvragen en het voelen van eenheid in Christus.
Daarnaast is het belangrijk als gemeente je codes en gewoonten te relativeren. Een buitenstaander, belangstellende, zal altijd door de gemeente heen zicht op Christus moeten krijgen. Onze gewoonten en omgangsvormen mogen niet voorop staan. Het kan niet zo zijn dat sociaal aangepast gedrag de belangrijkste reden van toelating is. Echte liefde voor hen die buiten staan en zo vaak met heel andere keuzes in het leven staan valt nog niet zo mee. Laat ik het persoonlijk houden: ik vind dat verdraait lastig. Zo makkelijk staat er een oordeel van mijn kant tussen. Hoe terecht mijn analyse van een zondig en godloos leven ook kan zijn, het helpt niet echt om mensen lief te hebben. Daarvoor moet ik ook zelf altijd weer terug naar de liefde van God voor mij persoonlijk. Veel valt er te oordelen over mijn leven, maar God kiest er voor Jezus het oordeel over mijn leven te geven en mij vrijheid te hergeven en een open toekomst.
Naar mijn overtuiging raakt Hans een diepe vezel van de Vrijgemaakte Kerken. Gelukkig doet hij dat op een open en niet veroordelende manier. Een heerlijk artikel dus!
Terecht zegt Hans dat juist de omgang met anderen (en andere levensstijlen) je verbazing en verwondering over Gods liefde laat groeien. Anders gezegd: we hebben juist die anderen nodig om zelf te groeien in kennis van de grootte, breedte, diepte en veelkleurigheid van Gods liefde in Jezus Christus.

vrijdag 15 januari 2010

Oordelen (2)

'Gereformeerden hebben een sterk rationele, rechtlijnige geloofsopvatting met als keerzijde weinig gevoel voor relativering en een gebrekkig bindend vermogen', aldus Sytze Faber

(politicoloog). Faber zegt dat in relatie tot de gereformeerde premier Balkenende. Zijn manier van optreden na de presentatie van het rapport over Irak wordt algemeen scherp veroordeeld. De oorzaak ligt volgens denkers als Faber in het gereformeerde karakter van de premier. Dat geeft te denken.

Een politieke bespreking ga ik niet geven, maar wat mij opnieuw opvalt is dat het gereformeerde (mogelijk onbedoeld) als niet flexibel overkomt en kennelijk nog een extra handicap met zich meebrengt, nl een gebrek aan cohesie. Ik denk dat er tussen die twee een sterkte samenhang is. Starre rechtlijnigheid zet mensen die net zo denken wel naast elkaar maar de samenhang is broos. Zolang de mening volledig onderling gedeeld wordt gaat het goed. Zodra er afwijkingen zijn is dat merkbaar in een afnemende verbondenheid.

Je zou dus kunnen zeggen dat een volledig relativerend standpunt het beste is. Je laat elkaar vrij. Een interessant artikel in het ND over de Remonstranten zou je dat kunnen laten denken. Laat elkaar vrij en respecteer elkaar, dan drijf je elkaar ook niet de kerk uit. Over Jezus mag je vinden wat je vindt, dat is jouw goed recht.

Dat klinkt heel aantrekkelijk. Maar geeft tolerantie echte verbinding met de ander? De enige verbinding zit in een overeenkomstig uitgangspunt. Maar waar zitten de wezenlijke raakvlakken?

Is er een gulden middenweg?

Ik denk het wel, hoewel het een lastige route is. Een aantal elementen dat belangrijk is vind ik in het evangelie:

  1. Jezus was volmaakte liefde in eigen persoon en toch scherp in het trekken van grenzen. Hij was in staat de zondaar vol liefde op het oog te hebben en tegelijk het slechte in die zondaar te veroordelen.
  2. In het NT kom je telkens korte preekjes of samenvattingen tegen over de kern van het evangelie (bijv. 1Korintiërs 15:3-5). Dat is wezenlijk en geeft wezenlijk raakvlak. Daar kan niet aan getornd worden.
  3. Het omgaan met die grens mag echter niet rigide zijn maar altijd vanuit zoekende liefde naar de ander die kennelijk over die grens gegaan is.
  4. Bij de belangrijkste maaltijd voor zijn kerk geeft Jezus de volgende opdracht ‘doet dit tot mijn gedachtenis’. Waarom moet dat als je zo onderhand heel goed weet wat het avondmaal betekent? Omdat de gedachtenis gaat over jouw onverdiende en onverwachte redding door Jezus. God zocht jou op. Net zo zoekt Hij die ander op. Ook die ander met wie je nog zo van mening verschilt. Kortom: jij bent niet beter dan die ander.
  5. Oordelen leidt makkelijk tot trots en hoogmoed. Je verheft je boven de ander. Totale tolerantie leidt makkelijk tot onverschilligheid. De ander laat je koud. Beide worden getackeld in de bijbel. Nederig zijn als Jezus, tegelijk liefdevol betrokken zoals God betrokken is op jou.

Wat leer ik hier zelf van?

In ieder geval dit. In mijn vorige blog Oordelen heb ik voor mij tamelijk wezenlijke punten onder woorden gebracht. En dat in relatie tot een groep die uit de GKV gestapt is. Ik herken wat daar nu gebeurt als iets dat in het vrijgemaakte DNA zit en ook mijn eigen DNA. Terugkijkend op dat blog moet ik constateren dat het oordelen ook nog steeds in mijn DNA zit. Ik zie dat ik er zelf ook nog mee worstel om daar een goede weg in te vinden. Het is mijn verlangen dat God het geeft om hier een weg in te vinden als GKV, als hersteld Gereformeerden en voor mij zelf als kind van Hem. Ik ben er van overtuigd dat dat ongelooflijk heilzaam is. Ook voor de samenleving met langs elkaar levende mensen die over en weer wat standpunten en oordelen uitwisselen en vervolgens hun eigen weg vervolgen. Geen wonder dat onverbondenheid en eenzaamheid helaas dominante trekken zijn van de Nederlandse samenleving. Of is dat nog een erfenis van de gereformeerde stelligheid die ook lange tijd de politiek heeft gekleurd?